Koninkrijk van Koerdistan en “Mosul Wilayet” (Halwest Rashid)
Het Koninkrijk van Koerdistan was de zelfuitgeroepen staat door de Koerdische
nationalistische leider Shaikh Mahmud Barzinji. De hoofdstad van het koninkrijk
was Slemani, Zuid-Koerdistan, en de koning was Shaikh Mahmud zelf. Deze
Koerdische staat werd begin jaren ’20 uitgeroepen. De periode werd gekenmerkt
door chaos. Het Ottomaanse rijk, waar een groot deel van Groot-Koerdistan deel
van uitmaakte, viel uiteen en de Britten bezetten Zuid-Koerdistan, samen met de
regio waar later het koninkrijk Irak van werd gevormd.
Inhoudsopgave:
-
Inleiding
- De strijd van Shaikh Mahmud Hafid en de Britse inmenging
- Het verdrag van Sèvres: Koerden wordt een eigen staat beloofd
- Koninkrijk van Koerdistan
- Verdrag van Lausanne
- Mosul Wilayet; Zuid-Koerdistan definitief bij Irak gevoegd
- Conclusie
Inleiding
Het zuiden van Koerdistan stond bekend onder de term “Mosul Wilayet” (regio
Mosul red). Shaikh Mahmud en zijn aanhang hadden de intentie een zelfstandig
Koerdistan op te richten. Om meer van de nationalistische beweging van Shaikh
Mahmud Barzinji en de ambities van het Koninkrijk Koerdistan te begrijpen,
moeten we stil staan bij de periode waarin het Koninkrijk werd opgericht. Deze
periode was een beslissende periode voor de Koerden en alle volkeren van het
Midden-Oosten. De kaart van het Midden-Oosten werd op de tekentafel ontworpen,
na de val van het Ottomaanse rijk.
Shaikh Mahmud heeft door zijn pogingen het Koerdische nationalisme nieuw leven
in te blazen een ongekende betekenis gehad voor het feit dat de Koerden in
Zuid-Koerdistan hoe dan ook niet werden vergeten en enige vorm van erkenning
kregen. Het Koninkrijk van Koerdistan heeft een kort bestaan gehad, maar ondanks
dit zijn Koerden bewust geworden van hun identiteit en zijn doorgegaan met de
strijd voor zelfbeschikkingsrecht en zelfstandigheid.
Dit artikel moet meer duidelijkheid verschaffen over het Koninkrijk van
Koerdistan, de strijd van haar koning Mahmud Barzinji, hoe de Koerdische roep om
zelfbeschikking door de wereldgemeenschap werd genegeerd en hoe de “Mosul
Wilayet” (Mosul provincie) bij het door de Britten opgerichte Irak werd gevoegd.
[1]
Vlag van het Koninkrijk van Koerdistan 1922_1924
De strijd van Shaikh Mahmud Hafid en de Britse inmenging
In april 1918 werd er een grote vergadering gehouden voor de diverse Koerdische
stammen in Kerkuk, waarbij de Britten een voorlopige Koerdische regering wilden
samenstellen. Er werd getracht een Koerdische regering te vormen, dat onder
Brits mandaat opereerde.
Op 30 oktober 1918 werd tijdens het akkoord van Moudros de nederlaag van het
Ottomaanse rijk bevestigd.
In hetzelfde jaar, bezette het Britse leger Kerkuk, het rijkste oliecentrum van
Zuid-Koerdistan. Zij wilden doorstromen naar Slemani, om de Turken verder onder
druk te zetten die het nog min of meer voor het zeggen hadden daar. De Britse
commandant Sir Arnold Wilson benoemde Shaikh Mahmud Barzinji als gouverneur van
de stad. Daarnaast werd goedgekeurd dat andere regio’s bij het Koerdistan van
Shaikh Mahmud werden gevoegd. Turkse en Arabische ambtenaren werden door Koerden
vervangen. Vanwege de aanwezigheid van olie in de regio, gingen de Britten niet
in op de Koerdische wens om onafhankelijkheid.
De verontwaardiging bij de Koerden was groot, en in 1919 werd een Britse majoor
gevangengenomen door de troepen van Shaikh Mahmud Barzinji. Het duurde zes weken
voordat de Britten erin slaagden om de orde te herstellen. Ondanks de oplopende
spanningen tussen de Koerden en Britten, bleef Sir Arnold Wilson geloven in het
geven van autonomie aan de Koerden. Volgens hem moesten de Britten volledige
controle krijgen over Slemani, vanwege de geografische en strategische positie
ervan.
Shaikh Mahmud Hafid (Barzinji) (1881- 9 oktober 1956)
Shaikh Mahmuds hand reikte snel ook tot de steden Raniya en Rawanduz. Ook hadden
Koerdische stammen uit Oost-Koerdistan zich toevertrouwd aan de strijd van Shaikh
Mahmud. De Britten probeerden ondertussen de invloed van Shaikh Mahmud tegen te
houden, door plannen om Zuid-Koerdistan, dat toen Wilayeti Mosul was bij de
nieuw gevormde Irak te voegen.
Hierdoor nam de spanning tussen Shaikh Mahmud en Groot-Brittannië verder toe.
Ondertussen ging Shaikh Mahmud door met zijn plannen om een onafhankelijk
Koerdistan op te richten. Hiertoe liet hij een vlag maken met een maan op een
groene ondergrond, eigen zegels drukken en dergelijke. Dit is van historisch
belang: praktisch werd hier in de geschiedenis de eerste Koerdische staat
gecreëerd op het Aziatische deel van het opgesplitste Ottomaanse rijk.
De reactie van de Britten liet niet lang op zich wachten; ze kwamen met een
groot offensief tegen de manschappen van Malik (koning) Mahmud. Het essentiële
slagveld vond bij Baziyan op 19 juni 1919 plaats, waarbij Shaikh Mahmud
gewoonlijk aan het front meevocht en zwaargewond gearresteerd werd achter een
grote rots. Sindsdien wordt de rots Barda Qaraman genoemd (moedige steen red.).
De gearresteerde Sjeik werd voor een militaire hof geplaatst, die hij niet
erkende. Hij werd ter dood veroordeeld, een veroordeling die niet werd
uitgevoerd, maar werd omgezet in tien jaar gevangenisstraf.
De Britten hadden gehoopt dat met de arrestatie van Shaikh Mahmud de rust in
Koerdistan terug zou keren, maar het tegenovergestelde was het geval. In
verschillende delen van Koerdistan kwamen mensen in opstand en eisten de
vrijlating van Shaikh Mahmud.
In 1920 werd door alle 62 stammen van de Koerdische regio’s Slemani, Hawler en
Mosul een petitie bij de Britse Hoge Commissaris in Bagdad aangeboden, waarin de
Koerden van de Britten eisten dat Koerdistan een onafhankelijke staat zou worden,
volgens de afspraken met de Britten in oorlogstijd.
Groot-Brittannië vrees ondertussen van een militaire interventie van de Turken,
die de Mosul Wilayet op konden eisen. Daarom werden ze gedwongen een betere
verhouding met de Koerden te ontwikkelen, want die waren ondertussen behoorlijk
anti-Brits geworden.
Ze verklaarden dat de politieke en militaire situatie de terugkeer van Shaikh
Mahmud niet meer in de weg stond. De Britten lieten de Sjeik terugkeren naar
Slemani, en probeerden te onderhandelen met hem voor zijn steun tegen de Turken.
[1] [2]
Het verdrag van Sèvres: Koerden wordt een eigen staat beloofd
Na de nederlaag van het Ottomaanse Rijk in de Eerste Wereldoorlog moesten de
Turken de door hun bezette gebieden afstaan en het zelfbeschikkingsrecht voor de
volkeren, die onder hun gezag stonden, garanderen. Dit werd tijdens een verdrag
vastgesteld, dat bekend staat als “het verdrag van Sèvres”. Het verdrag werd op
10 augustus 1920 in Parijs door de winnaars van de Eerste Wereldoorlog
ondertekend, en werd opgelegd aan de verliezers, waaronder het Ottomaanse rijk.
[1]
Het verdrag was aanvankelijk gesloten tussen het Ottomaanse Rijk onder leiding
van Sultan Mehmet IV en de geallieerden, die o.a. uit Groot-Brittannië,
Frankrijk en Verenigde Staten bestonden.
De Koerden, Grieken, Armenen en de Arabieren zouden onafhankelijk worden en niet
meer onder het Ottomaanse Rijk lijden. In dit verdrag werd ook daadwerkelijk
serieuze stappen genomen om Koerden zelfbeschikkingsrecht te geven. Dit werd in
drie artikelen van dat verdrag vastgesteld.
In artikel 62, 63 en 64 van het verdrag wordt aandacht besteed aan het
Koerdische zelfbeschikkingsrecht. Volgens artikel 62 van het verdrag van Sèvres
moesten een commissie bestaande uit Britten, Fransen en de Italianen in zes
maanden tijd uitzoeken in welke regio’s de Koerden een meerderheid uitmaken.
De conclusie dat men trekt uit dit onderzoek zou de Turkse regering volgens
artikel 63 binnen drie maanden moeten uitvoeren. Dit wil zeggen dat de Turken
enkel moeten uitvoeren wat uit het onderzoek van artikel 62 uit komt rollen, en
dus niet dat zij zelf mochten beslissen waar de Koerden precies hun staat
mochten vormen.
Ook is er een andere punt van belang waar uiteindelijk de Turken geen gebruik
van hebben gemaakt. In artikel 64 staat dat een Koerdische staat alleen kan
komen als de meerderheid van de Koerden ervoor zijn. Uiteindelijk hebben de
Turken de Koerden overtuigd om een alliantie te vormen met hen, in ruil voor
lokale autonomie in het nieuwe Turkije. [6] De Koerden zijn in dit politieke
spel getrapt. Door gebrek aan éénheid binnen de Koerden en het slechte
leiderschap was binnen vijf jaar de nieuwe nationalistische Turkse regering
zelfs zover dat hij in staat was om het bestaan van de Koerden als natie te
ontkennen.
[4] [5]
:Kaart
van een onafhankelijk Koerdistan dat volgens het verdrag van Sèvres de Koerden
werd beloofd. Wilayet Mosul zou de keuze voorgelegd krijgen om zich aan te
sluiten bij de rest van Koerdistan in augustus 1922.
Koninkrijk van Koerdistan
Zoals in de vorige paragraaf genoemd, was Shaikh Mahmud en zijn beweging in een
machtsstrijd geraakt met de Britten. Na de verschillende onderhandelingen en
gevechten, waren de Britten veroordeelt tot het onderhandelen met de Sjeik
vanwege de dreiging van Turkije om Zuid-Koerdistan (Mosul Wilayet) in te lijven
bij het nieuwe Turkse republiek.
Na het verdrag van Sèvres, bleef Slemani en andere regio’s van Zuid-Koerdistan
onder Brits mandaat. Na een aantal sporadische invallen van het Turkse leger,
probeerden de Britten hun positie te versterken door Shaikh Mahmud opnieuw
officieel als gouverneur van Slemani aan te stellen. Dit vond in september 1922
plaats.
Op 10 oktober 1921 ging een verklaring vanuit Slemani de deur uit, afkomstig van
Shaikh Mahmud. Hij riep het Koninkrijk van Koerdistan uit met Slemani als
hoofdstad. De Sjeik riep zichzelf uit als de eerste koning van het Koerdische
koninkrijk. Aan de verklaring van de Koerdische leider werd door de Britten geen
gehoor gegeven. [1] [2] [3]
De positie van de Sjeik werd door het gouvernementschap verstevigd, zo
verklaarde hij zichzelf in november van 1922 opnieuw als koning van Koerdistan,
dit keer met een volwaardig kabinet.
Het kabinet van Barzinji:
• Sjeik Qadir Hafid – Minister-president (broer van Shaikh Mahmud)
• Abdulkarim Alaka – Minister van Financiën (een Christelijke Koerd)
• Ahmed Bagy Fatah Bag – Minister van Duane
• Hajy Mala Saeed Karkukli – Minister van Justitie
• Hema Abdullah Agha – Minister van Arbeid
• Zaky Sahibqran – Minister van Defensie
• Mustafa Pasha Yamolki – Minister van Onderwijs
• Sjeik Mohammed Gharib – Minister van Binnenlandse zaken
Algemene gegevens van het Koninkrijk Koerdistan:
Hoofdstad: Slemani
Officiële taal: Koerdisch
Religie: Islam
Staatsvorm: Koninkrijk
Koning: Mahmud Barzinji
Premier: Qadir Hafid
Verdrag van Sèvres: 10 augustus 1920
Uitgeroepen: 10 oktober 1921
Verdrag van Lusanne: 24 juli 1923
Brits mandaat: 3 oktober 1932
Munteenheid: Indiaanse Rupies
[2] [3]
Het leger van het Koninkrijk van Koerdistan werd het Nationale leger van
Koerdistan genoemd. De spanningen met de Britten liep opnieuw hoog op, zo hoog
dat de Britten op 3 maart 1923 Slemani bombardeerden, de hoofdstad van het
koninkrijk van Shaikh Mahmud. Half mei lukte het de Britten Slemani te bezetten,
maar in juni al kwam Shaikh Mahmud met zijn leger, dat vanaf toen de naam het
nationale leger van Koerdistan kreeg in opstand.
Het leger van Koerdistan stond onder leiding van Majid Mustafa, het lukte de
Koerden om Slemani weer in handen te krijgen, maar op 16 augustus 1923 werd het
hoofdkwartier van Shaikh Mahmud gebombardeerd door de Engelsen. Uiteindelijk
werd Shaikh Mahmud in juli 1924 verslagen.
Chemische aanvallen
De schrijver Noam Chomsky beschrijft in zijn boek Deterring Democracy, de Britse
bombardementen op Slemani. Volgens Chomsky zouden de bombardementen in Slemani
door de Britten chemische bombardementen zijn geweest. Churchill zou de order
hebben gegeven om chemische bombardementen uit te voeren tegen de “onbeschaafde
volkeren”. Met de onbeschaafde volkeren bedoelde Churchill de Arabieren, Koerden
en Afghanen.
Naast het bombarderen van de stellingen van het Koninkrijk van Koerdistan in
Slemani, trad de Britse Royal Air Force ook op namens de Iraakse regering en
bracht het Koninkrijk ten einde. [1] [2] [3]
Verdrag van Lausanne
Op 24 juli 1923 werd dit verdrag getekend. Dit verdrag maakte einde aan alle
eerder gemaakte afspraken die in het verdrag van Sèvres genoemd waren. In
artikelen 38 en 39 werden de rechten van de niet-moslims omschreven. Deze twee
artikelen moesten ervoor zorgen dat de staat Turkije wettelijk de rechten van de
niet-moslims in Turkije moest beschermen. Deze wet was met name tot stand
gekomen door de druk die de geallieerden en de Grieken oefenden op de Turkse
regering zodat de christelijke minderheden in Turkije enige wettelijke
bescherming kregen. De rechten van de Koerden werden overigens nergens genoemd.
[4]
Mosul Wilayet; Zuid-Koerdistan definitief bij Irak gevoegd
Mosul Wilayet omvatte zoals eerder gezegd het gehele gebied van Zuid-Koerdistan
van nu. Tijdens het bewind van Shaikh Mahmud, de Britse overheersing, en het
niet nakomen van de beloftes in het verdrag van Sèvres, werd Zuid-Koerdistan
onder de naam Mosul Wilayet bekend. Mosul Wilayet werd de speelbal van de
Britten en de nieuwe Turkse republiek. De Turken zagen het als hun recht Wilayet
Mosul op te eisen.
In 1925 besloot de Volkenbond (voorloper van de VN) om Mosul Wilayet bij Irak te
voegen, met het erkennen van het Koerdische volk en hun rechten. Ook werd het
Koerdisch de tweede officiële taal van Irak, naast het Arabisch.
Shaikh Mahmud bleef zijn eisen bij de Britten herhalen voor de nakoming van hun
afspraken om de rechten van de Koerden, maar deze reageerden steeds negatief en
ontkenden dat er sprake is geweest van afspraken tussen de Koerden en de Britten
over de rechten van de Koerden en de onafhankelijkheid van Koerdistan.
Ondertussen waren de Engelse en Iraakse strijdkrachten overeengekomen om de
laatste weerstand van het leger van Shaikh Mahmud te breken, dat zich beperkte
tot de regio rond Penjwin. Met het verlies van Penjwin in het voorjaar van 1927
werd de Sjeik en zijn regering van Koerdistan opzij gezet door de Iraakse en
Britse troepen.
De Koerden waren onrustig geworden na de nederlaag van hun koning tegen de
Britten, zij waren bang voor een Arabische staat die de rechten van de Koerden
niet zou erkennen en eerbiedigen.
De grote argwaan van de Koerden werd door de beloftes van de Britten niet
gedempt, ze waren van plan om de aanstaande parlementsverkiezingen te boycotten.
Ook gingen gevechten tussen Koerden en Britse en Iraakse troepen door, vooral in
de oostelijke deel van Slemani.
Irak bleef niet vrij van de invloeden van de Tweede Wereldoorlog, pro-Duitse
Iraakse ambtenaren dwongen de Britten Irak in 1941 opnieuw te bezetten. Deze
zaken gingen Shaikh Mahmud niet meer aan, want hij zat in Bagdad in huisarrest
en bleef proberen de Koerdische eisen opnieuw onder de aandacht te brengen. [1]
[2] [3]
In de vroege ochtend van dinsdag 9 oktober 1956 stierf Shaikh Mahmud in het
Haidary ziekenhuis in Bagdad. Het bericht van zijn overlijden verspreidde snel
over heel Irak en Koerdistan.
Zijn begrafenis werd een nationale gebeurtenis. Het werd begeleid door protesten
en grote demonstraties van een massale menigte Koerden. De tienduizenden Koerden
leidden hun koning naar zijn laatste rustplaats. De grote Sjeik werd begraven in
de grote moskee van Slemani.
Conclusie
Na de Eerste Wereldoorlog hadden de Koerden de gelegenheid om hun recht op
zelfbeschikking op te eisen. Dit gebeurde sporadisch; er was sprake van
verdeeldheid tussen de Koerdische stammen en bewegingen. Naast het gebrek aan
eenheid, kan men ook niet spreken van een georganiseerde nationale beweging dat
de aandacht kon trekken van de wereldmachten.
Het Koninkrijk van Koerdistan was alleen mogelijk door de gedrevenheid van Shaikh
Mahmud en het feit dat hij de Koerden in Zuid-Koerdistan min of meer op één lijn
kreeg. De Britten hadden de beschikking over het lot van Zuid-Koerdistan; ik
denk dat zonder de strijd van Shaikh Mahmud dit lot in nog slechtere handen kon
vallen. Bijvoorbeeld; de Turken hebben in deze periode dikwijls getracht Mosul
Wilayet op te eisen en bij de nieuwe Turkse republiek te voegen.
De erfenis van Shaikh Mahmud en het Koninkrijk is in eerste instantie de
bewustwording van de Koerden; de roep om de Koerdische zelfbeschikking heeft in
deze periode vorm gekregen. Dit is tijdens het opzetten van het nieuwe Irak door
de Britten doorgezet, wat uiteindelijk ertoe geleid heeft dat de rechten van het
Koerdische volk in Zuid-Koerdistan en Irak officieel werden.
Shaikh Mahmud’s koninkrijk heeft ongekende bijdrage geleverd aan het opdoen
leven van het Koerdische nationalisme.
Bronnen:
1. Boek: The Kurdistan File; Koerdisch Instituut Brussel.
2. Artikel Azady.nl: Shaikh Mahmud Barzinji (Halwest
Rashid)
3. Boek: xewni Serbexoyi; Atta Qaradaxi; 2004; pagina 38
t/m 56.
4. Artikel Azady.nl: Verdrag van Sèvres; internationale
samenzwering tegen Koerden (Zjir Rashaan)
5. Verdrag van Sevre, sectie 3, Kurdistan, Artikel 62, 63,
64; https://www.hri.org/docs/sevres/part3.html